25 december, 2007

Magenta

De kerstdagen zijn een mooie gelegenheid om de stapel ongelezen tijdschriften door te werken. Die stapel is hoog en bevat naast Groene Amsterdammers, Milieudefensie magazine en nog wat linksige blaadjes, ook een aantal afleveringen van Marketing Tribune. Niet mijn abonnement, maar hij valt in de brievenbus en ik wil hem gelezen hebben. Leuk blad, altijd nieuwe inzichten waar een argeloze stadsdeelbestuurder niet zomaar zelf op komt.

Het novembernummer gaat over de reclameman van het jaar. Het is Job Cohen geworden, omdat de jury hem ziet als gezicht van de I Amsterdam campagne. Spannende keuze, want Job Cohen is natuurlijk helemaal geen reclameman. Ik ben inmiddels gewend geraakt aan I Amsterdam. Sterker nog, ik heb zelfs de illusie dat de campagne werkt en een goede opvolger is van Amsterdam heeft het.

Toch is dat niet het bericht dat me het meest bezig houdt. Deutsche Telekom blijkt voor zijn merk T-Mobile de kleur Magenta te claimen. Ze hebben de kleur zelfs laten registreren bij het Europees Merkenbureau. Ik vind het absurd. Een kleur is een kleur, en iedereen mag hem gebruiken. Ik heb er geen moeite mee wanneer fabrikanten hun ideeën proberen te beschermen tegen diefstal. In de bibliotheek van de rechtenfaculteit waar ik studeerde stonden ze naast elkaar in een vitrinekast, de originelen en de gejatten, het playmobilpoppetje en de namaakpoppetjes. Ik kon me levendig voorstellen dat de playmobilmakers het gevoel hadden dat hun idee was gestolen en dat ze er werk van maakten. Maar ik zou het treurig vinden wanneer de mensen van Compello opeens geen gebruik meer mogen maken van Magenta.

Treuriger is dat zo’n Europees Merkenbureau zich laat lenen voor het monopoliseren van een kleur. Dat kan toch nooit de bedoeling zijn? Kleuren zijn van ons allemaal!

19 december, 2007

EKO-kip

Gisteren stond er kip op het menu. Een EKO-kip. Of eigenlijk een halve EKO-kip, want de kip die bij poelier Mellah in de Linaeusstraat op ons lag te wachten, was zo groot dat we hem in tweeën lieten hakken. Die halve kip was voor ons gezin – minus recent tot het vegetarisme bekeerde dochter C. – meer dan genoeg. De andere helft ligt in de diepvries te wachten. Scheelt in de kosten, want goedkoop zijn ze niet, die EKO-kippen.

Een EKO-kip deugt, lijkt me. Hoe diervriendelijk het beest geleefd heeft, moet ik nog uitzoeken, maar ik heb er eigenlijk wel hoge verwachtingen van. De eerste zoektocht op internet stemt in ieder geval hoopvol. De kip heeft in ieder geval (redelijk) keurig biologisch voer gehad en dat is met het oog op natuur en milieu meer dan de moeite waard. Maar ook culinair was het (andermaal) een hoogtepunt. Bij gebrek aan een alternatief laadde ik enige tijd geleden bij de lokale appie nog een gewoon kippetje in mijn winkelwagentje, maar het smaakverschil is toch wel dermate groot, dat we voortaan bij gebrek aan beter met z’n allen het dieet van dochter C. zullen delen. Of in de diepvries kijken of omfietsen naar poelier Mellah.

Conclusie: die EKO-kip is diervriendelijk, beter voor natuur en milieu en stukken lekkerder dan een kip uit de bio-industrie. Dus wat kan het me eigenlijk schelen dat de EKO-kip niet gezonder zou zijn? Ik zit al lang goed!