04 november, 2009

Zwart en Wit

Mijn dochters zijn hele witte kinderen. Ze zitten op een hele zwarte school. Dat was in zekere zin een weloverwogen keuze. We wilden voor onze kinderen een openbare school zonder bijzonder onderwijs als Montessori of Jenaplan. De school moest om de hoek staan zodat vriendjes en vriendinnetjes ook om de hoek zouden wonen. De school die aan die eisen voldeed, was een zwarte school.

Aan de ene kant vonden we dat eigenlijk wel een bonus. Amsterdam is over een jaar of vijftien een heel erg gemengde stad, dus is het goed als onze dochters zo snel mogelijk leren hoe je in die heel erg gemengde stad je weg kunt vinden. En waar leer je dat sneller dan op een school waar vooral kinderen zitten die op het eerste gezicht anders zijn dan jij?

Maar eng was het ook wel. Zo was ik zelf in de jaren ’70 het enige Hollandse kind in een Limburgse jongensklas geweest, en op die uitzonderingspositie keek ik met gemengde gevoelens terug. Gelukkig ging er nog een wit kind naar de klas van onze oudste dochter.

Hoe eng het precies was, bleek bij de middelste dochter. Toen we na een paar maanden school de eerste groepsfoto zagen, ontdekten we dat zij het enige witte kind in de klas was. Wij hadden het tot dan toe niet gemerkt en zij had er niet onder geleden.

Nooit getwijfeld? Natuurlijk wel, al was het maar omdat onze witte en/of hoog opgeleide omgeving wel eens de wenkbrauwen fronste. In zo’n moment van twijfel hebben we wel eens een rondje gemaakt langs de verschillende zwarte en witte scholen om ons heen. We zagen dat er op al die scholen wel wat aan te merken was. Wij konden maar één conclusie trekken: een school is net zo goed als de meester of juf die voor de klas van je kind staat.

Deze column verscheen in het laatste nummer van De Brug.