05 juli, 2007

Op inspectie

Sommige winkeliers in de Javastraat beklagen zich over de controles van de politie, arbeidsinspectie en andere toezichthouders. Bij de Marokkanen/Turken/Surinamers komen ze vaker dan bij de Nederlanders is een klacht. En als ze komen, gooien ze mijn winkel een paar uur dicht en wordt ik toegeblaft. Leek me wel een goede reden om eens mee te gaan met de arbeidsinspectie. Niet in Zeeburg, want dat leek me een beetje verwarrend voor ondernemers: sinds wanneer doet de wethouder de controles zelf?

Medewerkers van het stadsdeel regelden dat ik vandaag mee kon met de arbeidsinspectie en de politie in de Pijp. We bezochten kamerverhuurbedrijven en horeca-inrichtingen. De kamerverhuurbedrijven om te kijken of ze niet stiekum een hotel waren – want dat blijken ze te zijn als ze alcohol verkopen aan hun gasten. De horeca-inrichtingen omdat er nog tijd over was toen we klaar waren met de kamerverhuurbedrijven. De arbeidsinspectie maakt het overigens niets uit of kamerverhuurbedrijven alcohol verkopen. Die kijken of mensen in Nederland mogen werken en of ze het minimum-loon verdienen.

Het eerste kamerverhuurbedrijf deed niks in alcohol en de receptioniste kwam uit Portugal. Dat stond in ieder geval in de drie jaar oude brief van de belastingdienst waarin haar een sofi-nummer werd toegekend. Of ze het echt was moet nog blijken, omdat ze geen identiteitsbewijs kon overleggen. Normaalgesproken reden om haar mee te nemen naar het politiebureau, maar daar zagen de gezagsdragers vanaf omdat ze de enige medewerker in het hotel was. En om nou het hele hotel plat te leggen vanwege dat ontbrekende identiteitsbewijs, dat ging ze weer te ver. Leek me wel redelijk, zoals de hele benadering van de mevrouw netjes was. Na de eerste rondgang in het hotel ging iedere gezagsdrager die binnen niets meer te zoeken had naar buiten. De medewerker van de arbeidsinspectie wachtte keurig met het stellen van zijn vragen tot de receptioniste de nieuwe gast had ingeschreven.

Ook in de shoarmatent waar we later een bezoek aflegden, bleef het allemaal keurig. Treurig was het ook. De meneer die de shoarma verzorgde mocht in Nederland werken – logisch, hij had een Nederlands paspoort. Maar verder was het niet geheel in lijn met de geldende regelgeving. Hij werkte alleen en was er vaak, vertelde hij. In ruil voor zijn werkzaamheden ontving hij iedere maand zo’n 100 euro uit de kassa. Gelukkig was dat niet het enige waar hij van moest leven; zijn rww-uitkering was er ook nog. Dat hij er vaak was en de baas niet, was op zichzelf ook een probleem. De horeca-vergunning eist dat de beheerder of zijn vervanger altijd aanwezig is.

Conclusie van deze drie uur meelopen: arbeidsinspectie en politie voeren hun werk op een nette manier uit en de overtredingen rechtvaardigen de controle. Daarmee zijn de klachten van de winkeliers in de Javastraat niet gedegradeerd tot onzin. Maar er is ook geen reden om ze zomaar aan te nemen. De politie en de arbeidsinspectie boden aan om de winkeliers eens te vertellen wat ze doen, waarom ze dat doen en hoe ze dat doen. Zo’n avond moesten we maar eens organiseren. Moesten ze gelijk maar eens uitleggen hoe de klachtenregeling werkt.