28 mei, 2007

Radicaal

Toen M. mijn collega werd bij het waterschap waar ik werkte, rekende ik het tot mijn plicht hem erop te wijzen dat menig medewerker van het waterschap van redelijk tot zeer streng christelijke huize was. M. antwoordde dezelfde geloofsopvatting te zijn toegedaan. Het heeft onze werkrelatie op geen enkele wijze gehinderd, maar ik was me er toen definitief van bewust in mijn werkkring tot een kleine minderheid te behoren.

Toen L. zich midden jaren '90 bij ons clubje juristen voegde, was ik dan ook niet verbaasd dat ook hij van goed christelijke huize was. Zwaar zelfs, maar niet van het verstarde soort. Zo had hij een kamer gehuurd in Katwijk, zodat hij niet langer ergens op de Veluwe hoefde te wonen. Verder kerkte hij wel eens bij de concurrentie, op zoek naar een dominee die hem aansprak. In de trein naar Leiden en bij de periodieke kantoorborrel mochten wij graag de wereld bespreken. De basis daarvoor was uiteraard niet de gedeelde geloofsovertuiging, maar de juridische achtergrond en de gewoonte wel eens een boek te lezen dat de eigen opvatting niet bevestigde.

Toen L. zich jaren later verliefde, werden wij uitgenodigd het huwelijk bij te wonen. Overigens niet voor de kerkelijke inzegening, aangezien wij als afdeling in de loop der jaren enigszins waren geseculariseerd en de keuze - ondanks of dankzij de oriëntatie - was gevallen op een dominee in de zwaardere categorie. Ergens op de Veluwe heb ik een prachtige receptie bijgewoond, van het soort waarvan ik me - ondanks al het bovenstaande - nauwelijks kon voorstellen dat die in Nederland werden gehouden. De heren waren in donker kostuum, veelal driedelig. De dames droegen vrijwel allen een rok of jurk tot ruim over de knieën. Naast bier en jenever werd er bowl en advocaat met slagroom verstrekt. Het was totaal anders dan al die huwelijksfeesten en -recepties van studiegenoten die ik had bijgewoond in Amsterdam.

Vrij snel na het huwelijk vond L. een mooie baan bij VROM. Het laatste wat ik vernam, was dat hij voor de tweede keer vader was geworden en een mooi schilderij op een veiling had gekocht. Hij schijnt gelukkig te zijn.

Toch geloof ik dat we de L. van midden jaren '90 in Amsterdam anno 2007 zouden rekenen tot de jeugd die het risico loopt te radicaliseren. Als hij van Islamitische huize zou zijn, natuurlijk.