02 december, 2013

Maar We Doen Het Toch Goed?

Het gonst in de stad. Overal slaan burgers de handen in één en gaan zelf aan de slag in hun eigen wijk. Ze nemen een buurthuis onder hun hoede, gaan het plantsoen voor de deur onderhouden, kopen gezamenlijk zorg in of leggen geld bij elkaar voor een eigen windmolen. Mensen doen dat, omdat ze niet afhankelijk willen zijn van overheid, bedrijven of instanties. Die doen te vaak niet wat zij willen, ze zijn bureaucratisch of heel ver weg en heel erg groot. Of dat allemaal.

Jarenlang was vrijwilligerswerk iets voor een relatief kleine groep mensen. Ze hielden de speeltuinvereniging overeind waar ze zelf hadden gespeeld. Ze vonden het leuk om de sportvereniging van hun kind te besturen. Sommigen veegden iedere dinsdag de stoep, anderen hielden mopperend het portiek schoon. In de ogen van velen was het niet hip.

Onvrede over een afstandelijke overheid en teleurstelling over een markt die het alleen voor het geld doet, dat waren de aanstichters van een nieuw elan van burgers. Als de instanties het niet doen, dan doen we het wel zelf!

Zeker bij gemeenten hadden sommige ambtenaren en bestuurders er wel oren naar. Ook die hadden door dat hun systeem aan het vastlopen was. Het is gebaseerd op goede wil, maar het is log omdat het niemand tekort wil doen. Het scheert dus iedereen over een kam, is niet in staat tot maatwerk en laat mensen wachten tot het zeker weet dat het goed is. En dat is nog een aardige diagnose. Vaak genoeg vinden bestuurders en ambtenaren het gewoon lastig om zich te voegen naar wensen van burgers. Hebben ze geen vertrouwen in hun initiatief. Of hebben ze er gewoon geen zin in.

Soms is het ambtelijk bezwaar ook aandoenlijk. Ooit was ik stadsdeelwethouder en vroegen burgers me of ze een stukje groen voor hun deur mochten onderhouden. Geen bezwaar leek me. Maar de ambtenaar van het groenonderhoud snapte er niks van. “We doen het toch goed, Jan? Waarom willen die mensen dat nou? We doen er echt ons best op!” Dat u niet denkt dat het allemaal bestuurlijke onwil en ambtelijke onkunde is.

Maar hoe het ook zij, niet iedere overheid, bestuurder of ambtenaar is gelijk enthousiast als burgers zelf iets willen doen. Het helpt dus als die bestuurders en ambtenaren zich er niet vanaf kunnen maken met een slap verhaal. In Engeland hebben ze daar wat op gevonden, de Localism Act, in Nederland ook wel de Buurtwet genoemd. In die wet is vastgelegd dat initiatieven van burgers die aan bepaalde eisen voldoen, ook daadwerkelijk gehonoreerd moeten worden. Dan gaat het bijvoorbeeld om het aanbod van burgers om in een leegstaand gebouw een eigen kinderdagverblijf te beginnen, dat draait op ouders. Of om burgers die beweren dat ze de straat zelf beter en goedkoper schoon kunnen houden. Als er een buurtwet zou zijn, dan hoeven burgers zich niet met een kluitje in het riet te laten sturen. Dan hebben ze een recht, dat ze desnoods bij de rechter kunnen afdwingen. Op het moment dat ze dat recht hebben, zullen die burgers door bestuurders en ambtenaren serieus worden genomen. En dat is natuurlijk de werkelijk winst, want wie wil er nou graag naar de rechter?

Ik zou het mooi vinden als we in Amsterdam dat recht van burgers alvast zouden vastleggen. Omdat het Amsterdammers weer een stapje verder helpt de werkelijkheid naar hun hand te zetten.

Deze blog was gisteren mijn bijdrage voor de Stopera Op Zondag op Salto