23 oktober, 2014

Dankjewel F.

Vandaag is mijn nichtje F. jarig. Ze wordt 50. Een mooie leeftijd, al dacht ik daar een paar jaar geleden anders over. 30 vond ik geen punt, en 40 ook niet. Maar toen ik 41 werd dacht ik: volgend jaar word ik 50 en de volgende dag ga ik dood. Ik ben inmiddels 47 en ik hoop van harte 93 te worden. 50 is misschien wel een mijlpaal, maar het einde kan het helemaal niet zijn. Het leven is zo leuk, dat ik er vooral nog heel lang van wil genieten.

Zo denkt nicht F. er ook over. Dat weet ik zeker. Als we bellen, en dat doen we de laatste jaren steeds vaker, is ze altijd druk, druk, druk. Met schoolorkesten, pottenbak-plannen, roei-evenenementen, klachtcommissies, een huis dat wordt verbouwd, of juist niet, enfin, altijd is er wat. En wie er ook jarig is, haar vrouw, of één van de kinderen, of zijzelf, iedereen is van harte welkom, de keuze uit taarten is indrukwekkend en niemand wordt afgescheept met maar één biertje.

En nicht F. is begaan met de mensen in haar omgeving. Zo maakt ze zich niet alleen druk over haar eigen moeder, maar ook over de mijne. Ik probeer haar keurig op de hoogte te houden over mijn eigen bescheiden inspanningen om bij te dragen aan het welzijn van mijn moeder. Zo bracht ik haar onlangs op de hoogte over een kleine discussie die ik namens mijn moeder uitvecht met de klantenservice van de Blokker, waarna ik de volgende reactie ontving: “Goed bezig Jan! Enne... Heel fijn dat je me op de hoogte houdt! Ik kan me voorstellen dat je wel eens moe van me wordt, daar heb ik zelf namelijk af en toe (ook?) last van!”

Dat ze wel eens moe van zichzelf wordt, daar kan ik me wel wat bij voorstellen. Al was het maar omdat ze iedere dag weer veel en nogal uiteenlopende zaken op haar lijstje moet hebben staan. Maar zelf word ik er niet moe van. Integendeel. Zo'n goede mantelzorger ben ik nou ook weer niet, en ik kan dus alleen maar blij zijn, dat zij zich ook over mijn moeder druk maakt. Waarom ze dat doet, hebben we eigenlijk nooit zo uitgebreid met elkaar besproken. Ik heb er wel een idee van, maar een diepe noodzaak om dat allemaal tegen elkaar uit te spreken of met elkaar te onderzoeken hebben we nooit gevoeld. Ik in ieder geval niet. Het gaat zoals het gaat, ik voel me er soms bezwaard onder, maar sus mezelf met de gedachte dat ik weer goed ben in andere dingen.

Wat is nou de conclusie van deze persoonlijke ontboezeming? Die is dubbel. De eerste is dat mantelzorg voortkomt uit verschrikkelijk uiteenlopende, persoonlijke motieven. Het is een prachtig iets, en heel individueel. Dan moet de overheid dat niet in beleidskaders en bezuinigingsoperaties proberen te prutsen. Als de overheid keukentafelgesprekken gaat voeren, om te bezien of er bij de mantelzorgers wel het onderste uit de kan wordt gehaald, gaat de mantelzorg sneuvelen. Keukentafelgesprekken moeten gaan over de vraag wat iemand werkelijk nodig heeft. Niet volgens de normen en tabellen, maar echt, in het individuele geval.

En de tweede conclusie? Dat is natuurlijk de belangrijkste.

Dankjewel, F.