08 februari, 2012

Warme Winteropvang

Deze blog verscheen eerder op GroenLinks Amsterdam

We noemden de professionals in de maatschappelijke opvang inhumaan, zei de VVD. We deden moreel superieur. Het was de linkse arrogantie van de macht, schreef het Parool. En dat allemaal omdat de gemeenteraadsfractie van GroenLinks had voorgesteld de winteropvang open te stellen voor iedereen in de stad die niet op eigen kracht ergens onderdak kan regelen.

Niet iedereen wilde dat. Het college van B&W stelde voor mensen die korter dan drie maanden in Nederland waren, de toegang tot de winteropvang te weigeren. Dat was een reactie op het feit dat tijdens de winter van 2010/2011 zich mensen uit Midden- en Oost Europa hadden gemeld bij de winteropvang waar je je in gemoede van af kon vragen of die nou niks voor zich zelf konden regelen. Als je voor je zelf kunt zorgen, moet je geen plek bezet houden die bedoeld is voor mensen die niks anders hebben.

Prima om dat misbruik tegen te gaan. Maar GroenLinks vond het onverstandig om het kind met het badwater weg te gooien. Drie maanden is drie maanden. Het is helemaal niet zeker dat mensen die hier korter dan drie maanden zijn, allemaal voor zichzelf kunnen zorgen. Als we moeten kiezen hebben we liever een beetje misbruik dan doodgevroren ledematen of erger. De professionele opvangorganisaties schreven op de valreep nog een brief naar de gemeenteraad, waarin ze vertelden dat ze als dat echt nodig was ook voor mensen die korter dan drie maanden in Nederland waren, opvang zouden regelen. Die brief overtuigde niet. Als de gemeente vooral heel hard roept dat je er niet in komt wanneer je hier te kort bent, zal dat een aantal mensen er van weerhouden om zich te melden. Met alle consequenties van dien. En dan is het nog maar de vraag of het criterium in de praktijk uitvoerbaar is.

Toen de winteropvang op 29 januari open ging, was dat gelukkig echt voor iedereen die niks anders had. Dat krijg je in een raad waar nog altijd een linkse meerderheid is. Maar omdat de VVD al die nare dingen had gezegd, ben ik gaan kijken bij screening en opvang. Om het dan ook echt allemaal met eigen ogen gezien te hebben. En wat valt op? De mensen die gebruik maken van de opvang zijn mannen, vooral geboren tussen 1960 en 1985 en ze komen uit alle werelddelen. Ze wekken niet de indruk normaal in een pension te slapen en zich nu gemeld te hebben voor de winteropvang om een paar tientjes uit te sparen. Dat zou ook een beetje gek zijn, want luxe is wel het laatste wat van toepassing is op de winteropvang. Geen privacy, soms met twintig mensen in één ruimte, op korte, smalle en harde veldbedjes.

Wat ook opvalt is de toewijding, deskundigheid en ervaring waarmee de mensen van GGD, Leger des Heils en HVO/Querido hun werk doen. Ze kennen hun pappenheimers, soms al jaren en soms ook heel goed. Ze zijn praktisch: “natuurlijk is die meneer een dakloze, hij heeft zes lagen kleren over elkaar aan”. En ze maken van de gelegenheid gebruik om mensen die ze te lang niet hebben gezien, weer in zorg te krijgen. Maar vooral werken ze zich uit de naad om hun klanten van een maaltijd en een bed te voorzien. En alle professionals die ik sprak, waren blij dat het drie maanden criterium niet van toepassing was. Want mensen mogen niet buiten slapen als het vriest. Zo simpel vonden ze het wel.

En ik ook.