27 augustus, 2014

Ze Zeggen...

Al jaren zwerven uitgeprocedeerde asielzoekers door onze stad. Van Notweg naar Vluchtkerk, van Vluchtflat naar Vluchtgarage. En het loopt uit de hand. Spanningen tussen mensen lopen op, met een dode als triest gevolg. De omstandigheden in de panden waar ze verblijven, worden steeds erbarmelijker.

Nog steeds wordt de discussie gevoerd als zou het gaan om mensen die wel terug kunnen naar hun land van herkomst, maar daaraan niet meewerken. Ook de Volkskrant schrijft het vanochtend weer op: “sommigen van de uitgeprocedeerden zeggen niet naar het land van herkomst terug te kunnen”. Ze zeggen het niet, alsof het een smoes is, het is vaak ook zo. Ze kunnen niet terug naar het land van herkomst, bijvoorbeeld omdat je er echt niet kunt komen. Dat is het probleem waar we onze ogen voor sluiten. Ze kunnen niet terug, en dus zijn ze hier.

Nog steeds ook wordt de discussie gevoerd alsof gemeenten geen verplichting hebben om voor deze mensen te voorzien in een aantal basisbehoeften. Die verplichting is er wel, rechters hebben het al een paar keer uitgesproken. Natuurlijk, een paar jaar geleden werd afgesproken dat gemeenten daar niet meer in zouden voorzien, omdat het Rijk het zou doen. Maar het Rijk doet het niet. De voorzieningen die er zijn, worden aangeboden met de verplichting mee te werken aan vertrek. En juist vertrek is voor deze mensen onmogelijk.

En eerlijk gezegd, zal het me zo langzamerhand een rotzorg zijn hoe het juridisch allemaal zit. In mijn stad zwerven mensen rond, die nergens terecht kunnen. Mensen die verstoken zijn van een dak boven hun hoofd, die 's ochtends niet weten of ze 's avonds te eten zullen hebben. Een stad die heldhaftig is, en vastberaden, maar ook barmhartig, mag dat niet accepteren.

Doe er wat aan!

22 augustus, 2014

Brullende Achterban

Onderstaand mijn column voor Stopera op Zondag van 23 maart van dit jaar, net na de gemeenteraadsverkiezingen. Een paar dagen later las ik hem voor bij mijn afscheid van de Amsterdamse gemeenteraad. Helaas is hij nog steeds hopeloos actueel.


Zo, de verkiezingen zijn geweest. Woensdag ben ik definitief geen raadslid meer. Ik zou eens lekker mijn hart kunnen luchten, over vier jaar raadslidmaatschap voor GroenLinks bijvoorbeeld, maar die behoefte heb ik niet. Ik heb mijn werk de afgelopen vier jaar met veel plezier gedaan en niet zonder resultaat al zeg ik het zelf. Ook heb ik best iets te melden over de verkiezingsuitslag in onze stad. Een aardverschuiving. En historisch. Meer dan historisch, eenvoudig omdat de Partij van de Arbeid niet meer de grootste partij van de stad is. En niet zo'n beetje niet de grootste partij, maar heel erg niet de grootste partij.

Het is allemaal gedenkwaardig, maar mijn hart hoef ik er niet over te luchten. Mijn hart wil ik luchten over de politicus die zijn achterban op de avond van de verkiezingsuitslag vroeg of ze meer of minder Marokkanen wilden. En zijn achterban brulde: minder, minder. De politicus zei: ‘Dat gaan we regelen.' Daar word ik pisnijdig van. Een samenleving die mensen uitsluit, dondert in de afgrond. Een samenleving die haar eigen burgers niet respecteert, wat hun achtergrond ook is, respecteert zichzelf niet. Ik ben Amsterdammer, maar nu wil ik ook een Marokkaanse Amsterdammer zijn. De brullende achterban brult tegen mijn medeburgers. Mensen met wie ik bij dezelfde winkel boodschappen doe. Mensen die bij mijn kinderen in de klas zitten. Mensen die ik tegenkom bij de sportschool. Mensen met wie ik jarenlang heb gewerkt. Mensen met wie ik nog steeds werk. Mensen met wie ik bevriend ben.

Ik wil graag dat mijn stad een antwoord geeft aan die brullende achterban. Geen verklaring, maar een daad. Een daad die laat zien dat mijn stad er voor iedereen is, voor werkelijk iedereen. Voor iedereen die hier woont, of hij er nu geboren is of terecht is gekomen. Omdat mijn stad het niet pikt dat stadgenoten bedreigd worden met uitzetting vanwege wie ze zijn.

Mijn fractiegenoot Marieke van Doorninck diende enige tijd geleden een voorstel in getiteld: Perspectief bieden, een proactiefvreemdelingenbeleid. In Amsterdam worstelen we al lange tijd met de opvang van uitgeprocedeerde asielzoekers en andere ongedocumenteerden. Wij hebben deze mensen gezien aan de Notweg, in de Vluchtkerk en in de Vluchtgarage. Het is de taak van het Rijk om hen op te vangen, maar het Rijk doet het niet. Mensen die niet terug kunnen naar hun land van herkomst of nog een beroepsprocedure hebben lopen, worden zonder pardon op straat gezet. Aan deze mensen moet de stad perspectief bieden, hen steunen bij nieuwe asielaanvragen en hen helpen met hun psychiatrische problemen en voorbereiden op hun eventuele terugkeer. De gemeenteraad stemde in zijn laatste vergadering in met dit voorstel. De burgemeester wil er graag mee aan de slag gaan. Amsterdam laat, in tegenstelling tot het Rijk, de vluchtelingen niet in de kou staan. Het geld dat daarvoor echter nodig is, is nog niet gevonden. Dat lijkt mij het antwoord van Amsterdam aan de brullende achterban. Onze stad trekt haar portemonnee om mensen op te vangen in plaats van hen er zonder pardon uit te gooien. Wat zou het mooi zijn als de mensen die onderhandelen over een nieuw bestuursakkoord dat geld zouden regelen zodat Amsterdam het niet laat bij een verklaring van afschuw, maar laat zien dat het ernst is met heldhaftig, vastberaden en barmhartig.

15 augustus, 2014

Boos, maar niet bang

Een paar dagen geleden stelde een VVD kamerlid voor mensen die in demonstraties hun steun betuigden aan IS, aan te merken als terroristen en hen als zodanig voor de rechter te brengen. Ik word er onrustig van. Het behoeft geen betoog dat mensen die tijdens demonstraties hun steun aan IS betuigen, nogal de weg kwijt zijn. Het valt zelfs niet uit te sluiten dat sommige van hen overwegen ergens in Irak mee te gaan strijden. Maar om mensen als terrorist te vervolgen omdat ze in een demonstratie foute dingen roepen, is een weg die we niet op moeten.

Als het strafrechtelijk fout is wat ze roepen, dan kunnen ze daarvoor ook al vervolgd en veroordeeld worden zonder dat hun gedrag als terrorisme gekwalificeerd hoeft te worden. Natuurlijk, die kwalificatie maakt het mogelijk een zwaardere straf op te leggen, maar ik vermoed dat zonder die kwalificatie de uiteindelijke strafmaat ook wel bereikt kan worden. Nodig is het dus niet.
Sterker nog, het is nog maar de vraag of die uitlatingen in strafrechtelijke zin überhaupt aan te merken zijn als terroristisch. Dan moeten ze bewust gericht zijn op het zaaien van angst, en moeten de uitlatingen redelijkerwijs ook angst tot gevolg kunnen hebben. Ik vraag me af of het Openbaar Ministerie dat bewijsrechtelijk allemaal rond zou kunnen krijgen. Leggen ze het wel ten laste, maar is het bewijs te dun, dan zal een rechter moeten besluiten tot vrijspraak. Dat lijkt me helemaal ongewenst. Dan liever een eenvoudige, maar succesvolle vervolging wegens oproepen tot haat.
Als je al vindt dat het strafrecht effectief aan de slag moet met de uitlatingen van deze mensen, is het zinvoller extra geld uit te trekken voor een justitieel apparaat dat de laatste tijd wat overbelast lijkt te zijn. In die zin is de oproep van het VVD kamerlid ook een beetje goedkoop.

Uitlatingen van mensen die van sympathie getuigen voor IS kwalificeren als terroristisch en als zodanig vervolgen, is niet alleen onnodig en een beetje goedkoop, het is ook ongewenst. Het is – hoe fout die uitlatingen ook zijn – een verdere inperking van de uitingsvrijheid. Die inperking is er al, omdat oproepen tot discriminatie, haat of genocide strafbaar zijn. Die oproepen vervolgens kwalificeren als terroristisch, met alle consequenties van dien, maakt die inperking alleen maar groter. Inperkingen van de uitingsvrijheid zijn soms nodig, maar blijven ongewenst, en moeten dus zo klein mogelijk blijven. Wanneer ze toch groter worden gemaakt, kunnen ze tot effect hebben dat mensen onnodig of overdreven terughoudend worden in hun uitingen. Dat moet je niet hebben in een democratische rechtstaat. In een democratische rechtstaat bemoeit de overheid zich bij voorkeur niet, en anders zo min mogelijk met wat mensen zeggen. In een democratische rechtstaat moet mensen niet alleen vrij zijn om hun gedachten te uiten, ze moeten zich ook vrij voelen om dat te doen.
Maar wat betekent het eigenlijk, als we die uitspraken kwalificeren als terrorisme? En dan niet in strafrechtelijke zin, maar in maatschappelijke zin. Doel van terrorisme is door middel van het plegen van aanslagen en dergelijke, mensen angst aanjagen. Een sterke dreiging met die aanslagen, kan ook al terrorisme zijn. Het spijt me wel, maar ik word er niet bang van de uitlatingen van de IS-sympathisanten. En niemand niet. We vinden het afschuwelijk wat IS doet, en dus vinden we het afschuwelijk als mensen in Nederland getuigen van hun sympathie daarvoor. Maar bang worden we er niet van. Boos, dat wel. Maar niet bang. En als we er al bang van zouden worden, dan zouden we die angst moeten verbergen. Verbergen onder onze ambitie om onze democratische rechtstaat te behouden.