30 augustus, 2007

Martien Schaaperhuis

Vandaag werd de eerste paal geslagen voor het Martien Schaaperhuis op Steigereiland. Een mooie mijlpaal in het al meer dan tien jaar durende traject om deze voorziening voor dak- en thuislozen in Amsterdam te realiseren. Het wordt gebouwd door woningcorporatie Ymere en HVO/Querido zal het gaan beheren. Het is een mooi concept van begeleid wonen. Naarmate de zelfstandigheid van de voormalig dakloze toeneemt, gaat hij op een hogere etage wonen. Einddoel is natuurlijk een zelfstandige woning. Op de begane grond komt bedrijfsruimte, waar de bewoners van het Martien Schaaperhuis aan het werk kunnen. Kortom, een mooi project.

Ook ik mocht wat zeggen ter gelegenheid van de opening. Het leek me een uitgelezen kans om eens de loftrompet te steken over organisaties als HVO/Querido en het Leger der Heils, die er fantastisch in slagen om “moeilijke” voorzieningen als deze, voorbeeldig te beheren. Vrijwel altijd wanneer buurtbewoners horen van het voornemen een voorziening voor daklozen, gekken of verslaafden in hun omgeving te vestigen, komen zij in verzet. Misschien dat daar vroeger een reden voor was, maar anno 2007 merk je er eigenlijk niks van, van zo’n voorziening.

Daklozen, gekken en junks zijn Amsterdammers. Amsterdammers waar het niet goed mee gaat. Daar hebben zij zelf last van en de rest van de Amsterdammers net zo goed. Want als de Amsterdammers waar het wel goed mee gaat deze stadsgenoten letterlijk of figuurlijk in de goot laten liggen, dan is stevige overlast het gevolg. Wat ligt er dan meer voor de hand dan het realiseren van voorzieningen waar ze goed kunnen wonen, goed worden begeleid of goed worden verzorgd. En in een aantal gevallen de draad van het “gewone” leven weer kunnen oppakken. Daar schiet dan letterlijk iedere Amsterdammer – dakloos, gek, junk of niet – wat mee op.

Behalve natuurlijk, wanneer zo’n voorziening neerkomt op het concentreren van de overlast. En vandaar de complimenten aan de organisaties die zich ontfermen over de daklozen, gekken en junks. Zij hebben in de loop der jaren goede methodes ontwikkeld om overlast te voorkomen en de buren daar goed bij te betrekken.

Voorbeeldje? Ik woon al vier jaar recht tegenover een pension voor daklozen van het Leger des Heils. De enige keer dat ik daar werk aan heb gehad is toen ik hun briefje las waarin stond dat ze een feestje hadden voor het zoveeljarig bestaan. Misschien dat we tot half tien ’s avonds wat geluidsoverlast zouden kunnen ervaren vanwege het bandje dat ze hadden uitgenodigd. Niks gehoord, niet na half tien en niet voor half tien. Maar het lezen van dat briefje heeft me toch een minuut of wat van mijn tijd gekost...

28 augustus, 2007

Voodoopoppetje

Het tijdschrift Quest deed onderzoek naar het geloof in bovennatuurlijke verschijnselen in Nederland. Waarom ook niet? Past wel bij een blad dat zich presenteert met als motto Braintainment. Iets met wetenschap, maar niet te zwaar op de hand. Dus ook een grapje erbij: voodoopoppetje!

Niet in Urk, meldt NRC Next. De Urkse C1000 en Bruna haalden het poppetje uit de verpakking. Om religieuze redenen. „Een bepaald deel van de klanten accepteert dit niet, je weet van tevoren dat mensen hierover kunnen vallen”, meldt de uitbater van de Bruna.

Het is wat. Is er net weer een relletje over boze Iraniërs over een spotprent over de profeet in een Zweedse krant, krijg je dit. In Nederland. Zou Geert Wilders al kamervragen hebben gesteld?

23 augustus, 2007

Jubileumpruimen

Gisteren kon ik het niet laten om even te gaan kijken bij het proefdraaien van de biologische markt in de Van Eesterenlaan. Ondanks de stevig wind stonden er enthousiaste kooplieden met prachtige kramen. Volgende week woensdag mag ik de offiële opening verrichten. Neem ik gelijk een boodschappenlijstje mee.

Dochter L. en ik kochten 6 jubileumpruimen om in de speeltuin de proef op de som te nemen. Ze smaakten uitstekend. Anders dan ik gehoopt had, eiste L. haar rechtmatige aandeel van 3 jubileumpruimen volledig op.

21 augustus, 2007

Risicoparkeren

In de Veelaan, net na de brug over de Nieuwe Vaart staat al geruime tijd een intrigerend bord. Het is een rechthoekig wit bord, met daarin een cirkel met rode rand en in die cirkel een afbeelding van iets wat lijkt op een ingeslagen ruit. Onder de cirkel het woord “Risicoparkeren” en daaronder het logo van de vermoedelijk verantwoordelijke voor het bord, te weten de politie. Ook Metz schreef er al over. Anders dan Metz denk ik het bord wel te begrijpen: de politie wil er met het bord op wijzen dat in het gebied achter het bord het risico op een auto-inbraak groter is dan in het gebied voor het bord.

Het staat er volgens mij al weken, zo niet maanden. Mij viel het ergens in april voor het eerst op en sinds die tijd denk ik er af en toe over na. Het gekke van het bord is namelijk dat ik in de wijde omgeving geen broertje of zusje heb kunnen ontdekken. Volgens de techniek van het beborden betekent dat volgens mij dat er aan het risicoparkeergebied geen einde komt. Het hele Oostelijk Havengebied is een Risicoparkeergebied! Misschien wel de hele stad!

Het ontbreken van het bordje “Einde Risicoparkeren” kan nog een logistiek foutje zijn. Maar waarom staat het er eigenlijk? Want in de vele jaren dat ik bijna dagelijks over de Veelaan fiets of wandel, heb ik nooit gedacht “Goh, wat ligt hier veel glas op straat. Hier worden vast heel veel ruitjes ingetikt.” Ik voelde me er wel veilig en zou er met alle vertrouwen de auto hebben geparkeerd. Maar nu natuurlijk niet meer. De politie zegt zelf dat het er niet veilig is. Al komt dat niet overeen met mijn eigen waarneming.

Zonder dat er een objectieve aanleiding is, is door het plaatsen van het bord mijn subjectieve veiligheid gedaald. Dat kan toch niet de bedoeling zijn?