28 februari, 2013

Leuk & Spannend

Vanmiddag was ik bij mijn moeder in Driehuis. Op de balie van de serviceflat vond ik de IJmuider Courant, met daarin twee berichten die ook voor Amsterdammers de moeite van het weten waard zijn. 

Het ene bericht is dat de provincie Noord-Holland niet meer mee wil betalen aan de Fast Flying Ferry tussen IJmuiden en Amsterdam. Er gaan te weinig mensen mee, dus er moet straks te veel geld bij. Ik ga niet vaak met de Fast Flying Ferry,  maar als ik ga, vind ik het leuk. Je bent in de kortste keren in IJmuiden, de fiets gaat gemakkelijk mee op het dak en het is toch maar mooi een half uur durende speedboat-ervaring voor een prijs waarvoor je op de kermis krap 4 mimuten in de botsauto's kunt. Ik zou graag zien dat de Fast Flying Ferry bleef varen.

Het andere bericht is dat de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude volslagen onverwachts heeft besloten de realisatie van een fors bungalowpark naast fort Benoorden Spaarnwoude toch maar te steunen. Ook dat vind ik jammer. Fort Benoorden is spannend, ook als je er niet naar binnen gaat. Je komt er via een smal kronkelig weggetje, waar je alleen maar terecht komt als je de moeite hebt genomen om naar Spaarnwoude te fietsen. Al met al een behoorlijke inspanning, vanuit Amsterdam. Je kunt er ook met de auto komen, maar ook dat is geen sinecure en bovendien is het lastig parkeren. Ik zou graag zien dat het fort daar rustig bleef liggen, aan het eind van dat kronkelweggetje.

Natuurlijk. Ik schud zo de mooiste economische, maatschappelijke, ecologische, sociale en landschappelijke redenen uit mijn mouw om Fast Flying Ferry en Verstild Fort te behouden. Maar ik vind leuk en spannend ook prima argumenten. Als alles SMART wordt, is er niks meer aan!

25 februari, 2013

De monarchie als gebraden kip

Je kunt zeggen wat je wilt van het kabinet Rutte/Asscher, staatsrechtelijk is het natuurlijk historisch. Het is tot stand gekomen zonder dat het ongekozen staatshoofd daar een rol in speelde. We kwamen het ongekozen staatshoofd in de formatie even tegen toen de twee informateurs haar een beleefdheidsbezoek brachten om haar te informeren over de voortgang die zij boekten. En natuurlijk legden de nieuw gekozen ministers nadat de formatie er op zat in haar handen de eed of gelofte af. Ook nog in het openbaar, zodat het gewone volk kon meekijken. Maar dat was het dan.

Het zegt iets over de veranderende rol van de monarchie in Nederland. Nog maar een paar jaar geleden was het ondenkbaar dat het ongekozen staatshoofd geen rol zou spelen bij de formatie. Sterker nog, Beatrix werd geroemd als stabiele factor in een woelige wereld die bij een formatie welhaast onmisbaar was. En alhoewel die wereld alleen maar woeliger werd, slaagden de volksvertegenwoordigers er dus zonder al te veel moeite in om een kabinet op het bordes te krijgen.

Waarom dan toch nog moeilijk doen, bij de aanstaande inhuldiging van het nieuwe ongekozen staatshoofd? Omdat het niet past in een democratie, een functionaris die niet in het ambt gekozen is, maar geboren. En dan heb ik het nog niet eens over het feit dat het ongekozen staatshoofd nog steeds beschikt over macht. Wetten worden in Nederland geen wet, zonder dat het ongekozen staatshoofd er zijn of haar handtekening onder heeft gezet. En dat geeft macht. Ongekozen macht.

Maar ook zonder macht zijn een monarchie en een democratie principieel onverenigbaar. Een democratie gaat uit van gekozen bestuurders. Gekozen door het volk en herkozen door het volk. Of niet, als het volk vindt dat het bestuur beter aan anderen kan worden toevertrouwd. In een monarchie wordt het staatshoofd niet gekozen, maar geboren. Klaar. Ingewikkelder is het niet. Een monarchie is ondemocratisch.

Sommigen beweren wel eens dat een monarchie een prima instrument is om het volk samen te binden. Als we het koningshuis zouden ontdoen van zijn macht, zou het daarmee een prachtige rol in de samenleving (kunnen blijven) vervullen. Een koningshuis zonder macht, dat zou inderdaad een stap voorwaarts zijn. En democratischer. Maar democratisch wordt het niet. Ook wanneer een koningshuis slechts een symboolfunctie vervult, is die functie onverenigbaar met de democratie, omdat de drager van die symboolfunctie dat is geworden op grond van geboorte. Het is alsof de vereniging van vegetariërs een gebraden kip als symbool voert.

Het streven naar een republiek is niet iets om je iedere dag voor in te zetten. Daarvoor zijn er nou eenmaal belangrijker zaken om je druk over te maken. En ondemocratisch is Nederland natuurlijk niet. Maar er zijn momenten dat de monarchie zich opdringt, zoals nu, bij die inhuldiging. Dat is het moment om het punt te maken: voor of tegen een gekozen staatshoofd. En daarom is het nodig dat er minstens één GroenLinks Eerste of Tweede Kamerlid bij die inhuldiging afwezig is. Dan zou ik me als Republikeinse GroenLinkser ook vertegenwoordigd voelen.

23 februari, 2013

Zelfredzaamheid. Eigen Kracht. Burgerkracht.

Uit de Volkskrant: “Het aantal buurthuizen neemt in rap tempo af. Gemeenten vragen meer inzet van burgers om de resterende wijkcentra overeind te houden. Maar beheer, exploitatie en onderhoud zijn voor vrijwilligers vaak te complex.” En wat zegt een Delftse PvdA-wethouder die acht buurthuizen sluit, daar dan over? 'Het is pijnlijk, maar we hebben geen keuze. We gaan voor de activiteiten, niet voor de stenen. In de overgebleven centra verwachten we meer zelfredzaamheid van de gebruikers.'

Zelfredzaamheid. Eigen Kracht. Burgerkracht. Mooie termen die voortkomen uit de pogingen om bemoeizuchtige gemeenten, welzijnsstichtingen en zorgaanbieders weer in hun hok te stoppen. Overheden en instanties die “liefdewerk, oud papier” en burenhulp professionaliseerden, het in een (vaak niet zo) efficiënt managementmodel stopten en daarmee betrokken burgers buiten sloten.


Zelfredzaamheid, Eigen Kracht, Burgerkracht zijn woorden die horen bij een beweging van mensen die ook zelf verantwoordelijk willen zijn voor solidariteit en autonomie en die vinden dat de overheid en andere instanties dat van hen hebben afgepakt.


Zelfredzaamheid, Eigen Kracht, Burgerkracht. Het zijn termen die de overheid in zijn bezuinigingswoede tegenwoordig aardig heeft geperverteerd. Want ze worden inmiddels ook gebruikt als schaamlapje voor bezuinigingen op taken die de overheid helemaal niet van burgers heeft afgepakt, maar die ze gewoon zou moeten uitvoeren. Of waar ze in ieder geval geld voor ter beschikking zou moeten stellen. Een buurthuis exploiteren is echt een slag ingewikkelder en kostbaarder dan het organiseren van buurtactiviteiten. Omgaan met mensen met een psychische stoornis is stukken moeilijker dan een taak op je te nemen die je krijgt toebedeeld na een Eigen Kracht Conferentie over het moeilijke gezin dat naast je woont.


Als de vos de passie preekt, boer pas op je kippen. Zelfredzaamheid, Eigen Kracht en Burgerkracht zijn woorden die horen bij burgers die actief willen zijn voor een samenleving waar ze het zelf voor het zeggen hebben. Als de overheid er over begint, wordt er voor je het weet een buurthuis over de heg geflikkerd.

 

Deze blog staat ook op de site van GroenLinks Amsterdam.

13 februari, 2013

Ik ben Allochtoon

Toen het Dagelijks Bestuur van stadsdeel Zeeburg in 2002 aantrad, wees collega Fatima Elatik er met enig plezier op dat zij de enige geboren en getogen Amsterdammer in dat bestuur was. Ze had gelijk. De wiegjes van de leden Herrema, Hoek en Nanninga stonden buiten de stad. In Amsterdamse zin waren de heren – ook dat nog! - allochtonen.

Ik vond het eigenlijk wel leuk om mezelf allochtoon te noemen. Want in het maatschappelijk debat van die tijd stond allochtoon voor Marokkaan, terrorist, moslim en andere al dan niet vermeende narigheden. En laten we wel wezen, dat is dankzij de crisis allemaal wat minder geworden, maar je hoeft er de reacties op de website van de Telegraaf of GeenStijl maar op na te lezen, om te weten dat het nog lang niet weg is. Mezelf “allochtoon” noemen, was dus een soort “ich bin ein Berliner” in het klein.

Veel allochtonen vinden “allochtoon” een naar woord. En dat is logisch, want het maakt een mens tot vreemdeling in het land waar hij woont, ook als hij er geboren en getogen is. Trouwens, wie in den vreemde is geboren, maar bewust kiest voor het Nederlanderschap, blijft door de aanduiding “allochtoon” natuurlijk ook een vreemdeling. Let wel, het is allemaal relatief, mensen zijn altijd unieke individuen, wier identiteit niet wordt bepaald door een woord dat door de overheid of de maatschappij wordt gebruikt. Maar prettig is het niet, om als bewuste of onbewuste Nederlander jezelf aangeduid te zien worden als vreemdeling. Het woord wordt dus bij voorkeur vermeden.

Het lastige van het woord “allochtoon” is dat het niet alleen te gebruiken is om uit te sluiten, maar ook om die feitelijke uitsluiting te benoemen. Want ga er maar aan staan. Op de arbeidsmarkt hebben Turkse, Marokkaanse, Surinaamse, Antilliaanse, Molukse en Ghanese Amsterdammers te maken met discriminatie door werkgevers. Voor je de zin hebt uitgesproken, is de aandacht al verslapt. De harde scheidslijn die discriminatie op de arbeidsmarkt trekt tussen “autochtone” Amsterdammers en alle andere Amsterdammers, duidt je met “allochtoon” aanmerkelijk effectiever aan dan met al die herkomstaanduidingen. Zo bezien is “allochtoon” een woord dat niet uitsluit maar die uitsluiting zichtbaar maakt en aan de kaak kan stellen. Nog los van het feit dat herkomst dus ook weer stom kan zijn, als je als Surinaamse Amsterdammer in Amsterdam bent geboren...

Het gebruik van het woord “allochtoon” simpelweg verbieden, is dus ook een beperking van de aanpak van discriminatie en uitsluiting. Er komt iets bij. Het verbieden van woorden past niet in een vrije samenleving. Woorden zijn instrumenten waarmee mensen uiting geven aan gedachten en gevoelens. De vrijheid om dat te doen, dient door de overheid niet te worden ingeperkt, dus ook niet door bepaalde woorden in de ban te doen. Daarbij is er natuurlijk wel verschil tussen een wettelijk verbod of een openbare banvloek, maar de overheid zou een cultuur moeten mijden waarin woorden onderwerp van beleid worden.

De woorden die de overheid kiest, volgen de ontwikkelingen van de samenleving. Andersom gebeurt het niet, tenzij in nare regimes. De overheid kan een vrije samenleving het gebruik van woorden niet opleggen of verbieden. De overheid kan het goede voorbeeld geven, door bewust en zorgvuldig met woorden om te gaan. Als “allochtoon” niet aan de orde is, dient het woord ook niet te worden gebruikt . Waar het een functie heeft, moet het gebruikt worden, omdat het zaken duidelijk maakt. Maar het luie gebruik van het woord, maakt van landgenoten vreemdelingen. Als de overheid het toch gebruikt waar het helemaal niet nodig is, zal ik het met veel plezier weer roepen: “Ik ben Allochtoon”.

08 februari, 2013

Met z’n allen één generatie

Vanochtend bij het opstaan realiseerde ik me dat ik al over vier jaar behoor tot de doelgroep van 50+. Wat een honden. Alsof je op je 50ste al hoort bij de ouderen. Dat is nooit zo geweest, zelfs niet toen we nog vroeg met de vut gingen. We worden alleen maar gezonder, en dus ouder. Enfin, nooit, maar dan ook nooit zult u mij lid zien worden van zo’n club generationele scheidslijntrekkers. En dat dan nog los van het feit dat de vorige oprisping van de zich vanwege hun ouderdom misdeeld voelenden, ontaardde in één van de grootste verzameling eenpersoonsfracties die de Tweede Kamer ooit heeft gezien.

Te vaak ook hoor ik het “wij hebben dit land uit de klei getrokken”-argument. Lazer op. De eerste loongolf spoelde begin jaren ’60 al door Nederland en wie toen 30 was of jonger, heeft vooral geprofiteerd van een enorme welvaart die ons vervolgens kwam aanwaaien in 40-, 38- of zelfs maar 36-urige werkweken. Pas nu leven we (weer) in een tijd dat er mensen zijn die aan één baan niet genoeg hebben om in hun levensonderhoud te voorzien. En wie ten tijde van die loongolf de 30 al was gepasseerd, is nu ook de 80 al ruimschoots gepasseerd. Dus als die Krol zich druk had willen maken voor een generatie die nog echt krom heeft gelegen, dan had hij 80+ moeten oprichten.

Wat er echt niet deugt aan 50+, is het opzetten van de ene generatie tegen de andere. Wat een kortzichtigheid: er zijn rijke en arme ouderen. Net zoals er rijke en arme jongeren zijn. Rijke en arme baby-boomers, rijke en arme studenten, rijke en arme fietsers, rijke en arme makelaars, rijke en arme bakkers, rijke en arme cv-ketelmonteurs. Om kort te gaan, de solidariteit waar het werkelijk om gaat is de solidariteit van rijken met armen. De rest is krokodillentranen en plat populisme.

06 februari, 2013

Heel veel goede scholen maken excellent onderwijs

Waarom schiet dat verhaal over die excellente scholen me nou in het verkeerde keelgat? Niet omdat het verkeerd is excellentie te belonen. Het is goed als mensen de beste willen zijn en het is goed zo nu en dan eens te laten zien wie dan de beste is. Het nadeel is echter dat ons vervolgens gaan gedragen als Oscar Wilde, die zei: “Ik ben een eenvoudig mens, het beste is goed genoeg voor mij.”

Een goede school wordt niet alleen een goede school omdat er excellente docenten werken. Of omdat de school een heel mooi gebouw heeft. Grootte, of beter: niet te groot is ook een belangrijke voorwaarde. Dus hoe lang blijft een school excellent als we er allemaal ons kind naar toe sturen? En hoe teleurgesteld zijn we wel niet als de school ons kind afwijst, en hoe ontevreden met die net excellente school waar we ons kind “dan maar” naar toe sturen?

De optelsom van wat we doen met onze individuele keuzevrijheid kan ons ook ongelukkig maken. Dat lijkt me te gebeuren als we ons blind staren op die ene excellente school. Is een school goed? Dat moet de vraag zijn. En dan niet of de school goed genoeg is, maar of de school goed is. Hebben ze goede leerkrachten in dienst? Is het een prettig, inspirerend schoolgebouw? Is het in de buurt, zodat je kind er zelfstandig heen kan, en makkelijk met vriendjes en vriendinnetjes kan gaan spelen? Doen ze leuke, spannende, leerzame dingen naast het “gewone” onderwijs? Biedt de school voldoende toegevoegde waarde? Want een hoge cito-score zegt op zich weinig.

Wat mij betreft kunnen we best zo nu en dan eens zeggen wat we nou excellente scholen vinden, met alle nuances die daarbij horen. Want excellent zijn ze dan natuurlijk niet voor niets en daar kunnen andere scholen dan weer van leren. Maar de wedstrijd zou moeten gaan om de vraag hoeveel scholen in een gemeente of van een schoolbestuur goede scholen zijn. En let wel, net als vroeger op school: een 6 is een voldoende, maar een 8 is pas goed!