20 december, 2011

Maximumstraf

Trouwens, ook op het journaal: minister Opstelten wil maximumstraf mensenhandel verhogen van acht naar tien jaar. Klinkt altijd daadkrachtig.

Onlangs berichtte de Volkskrant dat politie-agenten negroïde vrouwen vanaf de bushalte naar hun schoonmaakwerk in Bloemendaal en Aerdenhout hadden gevolgd. Ze belden aan en stelden vast dat de sommige vrouwen illegaal in Nederland verbleven. De vrouwen werden vervolgens het land uitgebonjourd. Daarnaar gevraagd, bleek dat de politie zich niet had verdiept in de vraag of deze vrouwen ook uitgebuit werden. En met dat soort klunzen moeten we dan de mensenhandel bestrijden. Al wordt de maximumstraf honderd jaar, ik denk niet dat de mensenhandelaars zich erg veel zorgen zullen maken.

Gaat lekker zo, daar in Den Haag.

Verjaring…

Vanochtend zag ik onze minister-president op het journaal. Hij verklaarde – als mens! – dat die vieze priesters die niet van kleine kinderen hadden kunnen afblijven, voor de rechter gebracht zouden moeten worden. Maar als minister-president moest hij er natuurlijk wel rekening mee houden dat Europese regels dat misschien onmogelijk zouden kunnen maken. Je gelooft het toch niet. Zelfs het juridisch wat dolende Nederland kent al heel lang verjaringstermijnen. Veel langer dan de EU bestaat of dat er een Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens is. En nu zegt de minister-president in gewone mensentaal: ik wil de vieze priesters graag vervolgen, maar van Europa mag dat misschien niet. Hoe verwacht je nou ooit enig draagvlak te krijgen voor je europees project als je dit soort onzin uitkraamt?

17 december, 2011

Wederkerigheid

Deze blog verscheen eerder op GroenLinks Amsterdam.

Wederkerigheid. Mooi woord. Klinkt als rentmeesterschap en barmhartigheid. Begrippen waar een mens graag bij hoort. Bijbels ook wel. Misschien is dat wel de reden waarom het Amsterdamse CDA het er graag over heeft. Wederkerigheid. Mooi en bijbels.

Het kabinet heeft het ook graag over wederkerigheid. Sterker nog, het heeft het begrip zelfs in de Wet Werk en Bijstand geknutseld en noemt het dan tegenprestatie. Als je een bijstandsuitkering mag van het kabinet, vindt het kabinet het redelijk dat je er ook iets voor terug doet. Iets? Nou, sneeuwruimen bijvoorbeeld. Dat vindt het Amsterdamse CDA wel mooi. Mensen kunnen reuze last hebben van die sneeuw. Dan moeten mensen met een uitkering dat opruimen en als ze dat niet doen, dan trekken we hun uitkering in.

Waarom voelt dit nou opeens een stuk minder mooi en bijbels? Omdat het dat niet is. Er wordt gewoon geroepen: slampampers, kom uit je bed, je krijgt geld van ons, dan moet je er ook wat voor doen. De gedachte dat mensen met een uitkering moeten doen wat de samenleving hen opdraagt is gebaseerd op de oude gedachte van liefdadigheid. Kerken en gegoede burgers trokken de beurs om in het levensonderhoud van de armen te voorzien. Omdat ze dat onverplicht deden, konden ze ook de regels bepalen waar je je aan moest houden als je hun aalmoes accepteerde

Een bijstandsuitkering is geen liefdadigheid of ouderwetse christelijk naastenliefde. Het is ook geen aalmoes. Het is de concrete uitdrukking van solidariteit tussen mensen. Het is welbeschouwd ook een kwestie van rechtvaardigheid. Je hebt recht op een bijstandsuitkering als je niet in staat bent in je eigen onderhoud te voorzien. Zoals Marga Klompé, KVP-minister en architect van de Algemene Bijstandswet zei: van genade naar recht. Krijg je die uitkering, dan moet je je best doen om er zo snel mogelijk vanaf te komen. Voor de een betekent dat twee maanden solliciteren of een gang naar het uitzendbureau, voor de ander een lange weg van gezond worden, vrijwilligerswerk en dan hopelijk aan de slag. Doe je je best niet, dan zijn sancties aan de orde.

Sneeuw ruimen op straffe van het intrekken van je uitkering? Dat is geen solidariteit. Dat is Assepoester.

16 december, 2011

Triple A

In 2007 was iedereen die er toe deed nog Triple A. Kredietwaardiger dan Triple A kun je niet worden. Alle kredietbeoordelaars vonden al die banken nog buitengewoon kredietwaardig. En iedereen deed dus zaken met iedereen. Verhandelde al die verknipte en samengebundelde rommelhypotheken alsof het broodjes goud waren. Bankiers streken de grootste bonussen op en de kredietbeoordelaars zeiden dat het goed was. En toen opeens donderden de banken in elkaar, met Lehman Brothers natuurlijk als hoogtepunt. De citroenen bleken knollen te zijn. De overheden moesten de banken redden en leenden zich suf. En de bankiers waren hun bonussen kwijt. Leek het.

De kredietbeoordelaars letten tegenwoordig goed op. Zeggen ze. Het is ze niet ontgaan dat al die landen hun staatsschuld hebben laten ontploffen om de banken te redden en de markten gerust te stellen. Ze vinden die landen tegenwoordig echt niet Triple A. Logisch toch, hadden die landen maar niet zoveel moeten lenen. Dus nu zijn ze kritisch en verlagen de status van die landen. Daardoor stijgt de rente die moet worden betaald voor staatsleningen. Een economische wetmatigheid waar de kredietbeoordelaars niets aan kunnen doen. Echt niet. Maar die economische wetmatigheid laat wel publiek geld in particuliere zakken verdwijnen. Van die bankiers natuurlijk weer. Hebben ze toch weer bonussen.

Complot? Misschien. Er zit in ieder geval een mooie thriller in. Ik denk dat het vooral een blind en onverwoestbaar geloof in de markt is. Een heel simpel “markt is goed, overheid is slecht”. Als de markt zichzelf onbegrijpelijke financiële producten verkoopt, dan is dat innovatie en verdient het waardering. Leent de overheid geld om banken overeind te houden, dan is het belastinggeld dat per definitie in bodemloze putten wordt gegooid. En zo lang het blinde geloof in de markt bestaat, zullen bankiers onder alle omstandigheden bonussen opstrijken. Hooguit stellen ze de bonussen een jaartje uit omdat er teveel gewone mensen meekijken.

09 december, 2011

Vakkundig verprutst

Mensen met een beperking, langdurig werklozen; ze hebben een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Het betekent dat ze zonder hulp vrijwel geen baan kunnen vinden. Dat komt omdat ze vaak minder productief zijn dan gewone werknemers. Ze werken wel net zo hard als gewone werknemers, maar ze produceren minder.

Een manier om ze aan een baan te helpen is dan dat overheid en werkgever samen de kosten betalen. De werkgever betaalt voor de productie die wordt geleverd en de overheid vult het inkomen dan aan. Goed idee. Maar als zo vaak gaat het om de vraag hoe het idee wordt uitgewerkt.

Het kabinet houdt het simpel. De werkgever betaalt voor de geleverde productie en de gemeente vult dat loon dan aan tot een bedrag dat ligt tussen bijstandsuitkering en wettelijk minimumloon. En dat was het dan. Geen begeleiding of ondersteuning. Niets.

Het is de manier om een goed idee volkomen te verprutsen. Werken onder het minimumloon. Da’s natuurlijk een slecht idee. Minimumloon is een goede afspraak om er voor te zorgen dat werken ook echt wat oplevert. En het heet niet voor niets minimum-loon. Er valt vast een theorietje te bedenken waarin het gerechtvaardigd is om onder het minimumloon te betalen, maar feit is natuurlijk dat het tweederangs-werknemers oplevert. Dat je na negen jaar uiteindelijk toch minimumloon gaat verdienen, is dan natuurlijk niet meer dan een doekje voor het bloeden.

Het is ook niet slim om geen geld uit te trekken voor begeleiding van mensen. Veel werkgevers willen mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt best in dienst nemen, maar zien op tegen de begeleiding. Ze kunnen iemand best leren om het werk te doen. Maar om iemand te leren werken en zelf te leren hoe ze rekening moeten houden met de beperkingen van hun nieuwe werknemers, da’s heel veel gevraagd.

En zo helpt het kabinet een goed idee vakkundig om zeep.

08 december, 2011

Moet toch goed komen…?

Onlangs raakte ik toevallig verzeild in een gesprekje met een prominent VVD-er ergens uit den lande. Zo kwamen wij te spreken over windenergie. Belangrijke economische activiteit ook, vonden wij. Mijn gesprekspartner sprak uit te hopen dat die mensen in dat kabinet snel weer bij zinnen zouden komen, want dat windmolens op subsidies draaien, dat was natuurlijk flauwekul. Flauwekul? Dat was toch een van de campagneteksten van Mark Rutte?!

Maar goed. Het kan natuurlijk. Ook prominente VVD-ers hebben wel eens een afwijkende mening. Zie Winsemius. Zie Nijpels. Na de windmolens namen we de beschikbaarheid van technici op de arbeidsmarkt door. Daar zijn er namelijk te veel weinig van en dat is zorgelijk. Bedrijven gaan grote problemen krijgen om hun technische vacatures te vervullen. Hebben die eigenlijk al. En toen zei de prominente VVD-er dat er bij hem in de buurt een asielzoekerscentrum was. Daar woonden allemaal Afghanen en Irakezen, die echt iets konden, ook op het gebied van techniek, en die dolgraag aan het werk wilden. En dat mochten ze niet. Van het kabinet. Hij vond het belachelijk. En ik dacht alleen maar: dat is mijn tekst!

Het gesprek stelde me voor de keus: zin of geen zin in de toekomst? Voor het laatste pleit natuurlijk dat al die kritische VVD-ers op dit moment geen deuk in een pakje boter slaan en ook al geen poot aan de grond krijgen. Het kabinet gaat gewoon door met zijn foute plannen. Als die kritische VVD-ers het al echt proberen, natuurlijk. Toch kies ik voor Zin in de Toekomst. Want als dit soort ideeën leven onder prominente VVD-ers, dan hou ik hoop dat gezond verstand en goed fatsoen op enig moment weer een stevige rol gaan spelen. In Nederland en in Europa.

Waarvan akte. En spreekt u mij er in momenten van neerslachtigheid gerust op aan.