22 juni, 2014

Perspectief? Ontslag!

Als iedereen maar door blijft gaan over dat nieuwe college, dan mag ik ook nog wel een duit in het zakje doen. En dan niet over de totstandkoming. Die lag uiteindelijk wel voor de hand. Het naïeve GroenLinks legde het af tegen het opportunisme van D66 en bereidde zo de weg voor de SP. De SP kon na het afhaken van GroenLinks vragen wat ze wilde, en op het oog hebben ze het gekregen. Veel meer valt er niet over te zeggen. Wie denkt dat de totstandkoming van een Amsterdams college geregisseerd wordt vanuit Den Haag, heeft geen kaas gegeten van hoofdstedelijke politiek. En wie suggereert dat de PvdA kansen op collegedeelname met zijn stomme kop heeft laten lopen, onderschat het wantrouwen dat kan groeien als een partij te vaak iets anders zegt dan wat hij vindt. Formeren is mensenwerk, wat het leuk en spannend maakt, maar ook ongewis. Klaar. Het nieuwe college is woensdag geïnstalleerd en vrijdag zijn de eerste loodgieterstassen met stukken op het huisadres afgeleverd.

In een van die tassen zit misschien al wel een notitie over de herinvoering van de gesubsidieerde arbeid, een van de plannen van het nieuwe college. Vooral bij de SP zijn ze dol op gesubsidieerde arbeid. De redenering is als volgt: er ligt genoeg nuttig werk te wachten in de stad, laat dat nou doen door mensen die een uitkering hebben, en vul die uitkering dan aan tot minimumloon. Het liefst zou de SP iedereen die een uitkering heeft een gesubsidieerde baan aanbieden. Er valt ook veel voor te zeggen, want er ligt genoeg van dat nuttig werk in de stad te wachten. Op scholen, bij bibliotheken, kunst- en cultuurinstellingen, sportverenigingen, buurthuizen, noem maar op. En met 40.000 mensen met een uitkering zijn er voldoende mensen te vinden die dat werk willen en kunnen doen. Omdat werk moet lonen, is het goed om die mensen gewoon het wettelijk minimumloon te betalen.

En daar gaat het SP-voorstel de mist in. Want de stad heeft bij lange na niet het geld om al die mensen te betalen. Het staat niet op de onderwijsbegroting, het staat niet op de kunst- en cultuur begroting en het staat ook niet op de sportbegroting. Dus dan begint het grote rommelen. Als het niet uit de budgetten kan die er voor zijn, dan moet het maar uit budgetten die er niet voor zijn. Dus wordt er een greep gedaan in de middelen om mensen weer aan het werk te krijgen. Dat kan dan eigenlijk alleen maar tijdelijk; je kunt iemand niet de rest van zijn leven betalen uit een potje dat bedoeld is om hem zo snel mogelijk bij iemand anders op de loonlijst te krijgen. En tijdelijk betekent dat er een keer een einde aan komt.

De nieuwe gesubsidieerde banen heten Perspectiefbanen, en in het collegeakkoord is afgesproken dat iemand maximaal twee jaar in zo'n Perspectiefbaan mag werken. Over wat er na die twee jaar gebeurt, zijn geen afspraken gemaakt. Maar wat zou het kunnen zijn? De eerste mogelijkheid is natuurlijk dat iemand binnen twee jaar een andere baan vindt. Dat is het mooie scenario. Het is ook een denkbaar scenario, omdat mensen die al werken eerder een andere baan vinden dan mensen die niet werken. Maar heel veel kwam het in het verleden niet voor.
De tweede mogelijkheid is minder mooi: na twee jaar is het afgelopen. Verlenging is er niet bij. Zuur voor de Amsterdammer die dan weer thuis komt te zitten, zeker omdat andere, lees onbetaalde trajecten, niet meer mogen. Zuur ook voor de instelling waar het nuttige werk werd het gedaan. Want al is de perspectiefbaan dan afgelopen, het werk is er natuurlijk nog steeds. Zuur ook voor de stad, dus.

Gesubsidieerde arbeid is een krakkemikkige manier om mensen aan het werk te krijgen. Je wilt dat het werk gedaan wordt, maar dat degene die het doet, zo snel mogelijk iets anders gaat doen. Die ingebakken tegenstelling maakt het krakkemikkig. Maar wat ik vooral erg vind, is dat er na twee jaar perspectiefbaan alleen maar een groot gat rest. Ontslag, dat is uiteindelijk het enige perspectief van de perspectiefbaan.

Dit was mijn column voor Stopera op Zondag van vandaag.

18 juni, 2014

Iets met gelijk en empathie

Ymere zet 180 huishoudens uit huurwoningen in Centrum”, kopte het Parool gisteren. Daar hoort het beeld van mensen die met hun huisraad op straat staan en geen idee hebben waar ze de nacht moeten doorbrengen. Dat is natuurlijk niet wat Ymere gaat doen als het 270 woningen in het centrum gaat opknappen en niet iedere bewoner een vergelijkbare sociale huurwoning in de buurt met een vergelijkbare huur aanbiedt. Gelukkig leggen ze het op hun site zelf wat uitgebreider uit.

Ymere doet gewoon wat het onder de omstandigheden moet doen. De corporatie heeft minder geld, want moet van het kabinet een verhuurderheffing betalen en mag de huur maar “beperkt” verhogen. Dan rest slechts verkoop van sociale huurwoningen, als er geld gevonden moet worden. En andersom is er in Amsterdam de doelstelling om scheefwonen tegen te gaan en mensen met een middeninkomen een grotere kans op de woningmarkt te bieden. In dat licht is het aanbod dat Ymere zijn huurders doet best redelijk. Heb je een inkomen tot 34600 euro, dan krijg je een sociale huurwoning met een redelijke huur aangeboden. Is je inkomen hoger, maar niet meer dan 43000 euro, dan krijg je ook een sociale huurwoning aangeboden, maar dan moet je wel de volle mep betalen. Verdien je nog meer, dan moet je je heil zoeken in de vrije sector.

Het klopt dus wel. En toch stoort het me. Niet omdat ik vind dat mensen met een hoger inkomen na renovatie weer een supergoedkope huurwoning aangeboden moeten krijgen. In sommige gevallen kan ik me een gewenningsregeling voorstellen, maar dat lijkt me maatwerk.
Het stoort me, omdat moeten verhuizen vanwege een renovatie een ingrijpende gebeurtenis is, ook als je meer dan 43000 per jaar verdient. Zeker als je nieuwe huis niet om de hoek staat, maar op een hele andere plek in de stad. Voor sommige mensen is dat een leuk avontuur, maar er zijn er natuurlijk ook genoeg die helemaal niet uit hun buurt willen. Om goede redenen: ze zijn mantelzorger, hun kinderen gaan er naar school, ze hebben er werk of hun bedrijf.

Die erkenning moet ook een corporatie die niet anders kan, tot zorgvuldige voorbereiding en communicatie brengen. Het feit dat huurders verbaasd reageren en pardoes het overleg met Ymere afbreken, duidt daar niet op. Het persbericht suggereert evenmin dat Ymere deze beleidslijn eerst eens heeft afgetast bij zijn huurders of hun vertegenwoordigers. Je kunt wel gelijk hebben, het is zaak om het ook te krijgen. In een tijd dat corporaties – wat mij betreft ten onrechte – in een verdomhoekje zitten, had Ymere daar wel harder aan mogen trekken.

15 juni, 2014

Een hele lege paragraaf

Een nieuwe coalitie. Een nieuw akkoord. Je zou er van alles over kunnen zeggen. Dat de financiële onderbouwing boterzacht is. Of dat dit bepaald niet het groenste akkoord ooit is. Dat het onzin blijft om zoveel geld uit te trekken voor het verminderen van de schuld van de stad. Dat het een coalitie is die niemand wilde.

Het zou zuur gezeur zijn. De stad kan eindelijk weer geregeerd worden. Eindelijk. En dat is een felicitatie waard. Net als vier jaar geleden geldt dat de coalitie bestaat uit partijen die samen gaan regeren uit liefde voor de stad, en niet uit liefde voor elkaar. Dat hoeft dus helemaal niet verkeerd uit te pakken.
En er zijn ook echt een paar mooie dingen te benoemen. Er wordt flink wat geld uitgetrokken voor armoedebestrijding. En dat is hard nodig. Veel te veel mensen in de stad leven in armoede. En, Pieter Litjes komt terug. De sympathieke VVD-er wordt wethouder, na omzwervingen in Aalsmeer en Den Haag. Ik vind het een aanwinst voor de stad. Mooiste ding is dat er geld wordt uitgetrokken voor de opvang van uitgeprocedeerde asielzoekers. Dat is het enige juiste antwoord van onze stad aan de mensen die “minder, minder, minder” riepen.

En toch. Over één ding wil ik toch wel even zeuren. Met geen woord rept het nieuwe akkoord over de manier waarop het college om wil gaan met al die nieuwe initiatieven in de stad. Hoe wil het college zich verhouden tot al die mensen die zelf hun buurthuis willen beheren, de zorg voor zichzelf of familie willen regelen en inkopen, zelf hun energie willen opwekken? De enige keer dat buurtinitiatieven aan de orde komen, is wanneer de nieuwe coalitie zijn bezuiniging van 30 miljoen euro op de stedelijke subsidies moet uitleggen; buurtinitiatieven bereiken soms meer resultaat met minder middelen, heet het dan.

Het is het paard achter de wagen spannen. De samenleving heeft actieve, ondernemende burgers nodig. Om die buurthuizen te beheren, zorg te organiseren en duurzame energie op te wekken. Die mensen steken overal de handen uit de mouwen, maar willen dat doen op hun eigen voorwaarden, op hun eigen manier en in hun eigen tempo. Die mensen demotiveer je, als je ze tot verlengstuk van de overheid maakt. Als je als overheid snijdt in je takenpakket, omdat de burger het ook zelf kan doen. Dan is de burger er voor de overheid.

Het moet natuurlijk andersom zijn. De overheid is er voor de burger. Een slimme overheid stimuleert mensen tot daden, en ziet later wel of dat betekent dat hij minder geld hoeft uit te geven. Een slimme overheid snijdt pas in zijn takenpakket als burgers die taken ook echt hebben overgenomen. Een slimme overheid daagt burgers uit om die taken over te nemen, maakt het ze gemakkelijk om dat te doen, geeft ze er het recht toe. Een slimme overheid respecteert de eigen agenda van actieve burgers, want alleen die agenda is voor hen leidend. Een slimme overheid anno 2014 schrijft er in ieder geval iets over op.

Maar laat ik het over een andere boeg gooien. Voor de verkiezingen vroegen actieve Amsterdammers de Amsterdamse politieke partijen een lege paragraaf op te nemen in het nieuwe college-akkoord. Hun voorstel was dat het nieuwe college samen met hun die lege paragraaf zou invullen met afspraken over de manier waarop gemeente en burgerinitiatieven met elkaar om zouden gaan. Misschien moeten die actieve Amsterdammers het er gewoon op houden dat die lege paragraaf in het akkoord zit. Hij is alleen zo leeg dat je hem helemaal niet ziet.

Abdeluheb Choho van D66 gaat in het nieuwe college de portefeuille bestuurlijk stelsel beheren. En Laurens Ivens van de SP gaat zich op de wijkaanpak storten. Zij zijn de wethouders die samen die lege paragraaf mogen gaan vullen. Dat maakt optimistisch. Choho was eerder bestuurder in Stadsdeel West, een van de plekken in de stad waar ruimte maken voor initiatieven van burgers een grote vlucht heeft genomen. En Laurens Ivens liet zich de afgelopen jaren kennen als iemand die veel meer gelooft in de basis, dan in de instituties. Dat kan dus nog helemaal goed komen.

Dit was mijn column voor Stopera op Zondag van vandaag.