28 juni, 2012

Werken moet je ook leren


Amsterdamse ondernemers willen Amsterdamse jongeren graag in dienst nemen. Maar ze doen het niet. Want al te vaak zijn ze teleurgesteld. Omdat die magazijnmedewerker zijn hoofd diep in de capuchon van zijn hoodie verborgen hield. Omdat die kassière haar collega’s in het bijzijn van een rij klanten aansprak met ‘hoer’. Omdat die baliemedewerker regelmatig niet kwam opdagen omdat hij niet zo’n zin had. Met dat soort medewerkers kun je je zaak niet draaiende houden. En dus zoeken Amsterdamse ondernemers hun arbeidskrachten veel te vaak buiten de stad.
De jeugdwerkeloosheid in Amsterdam is inmiddels opgelopen tot 16% . De crisis speelt daarin natuurlijk een belangrijke rol. Maar het feit dat Amsterdamse jongeren vaak niet beschikken over basale werknemersvaardigheden, laat zich als oorzaak niet negeren. Ondernemers zijn op zoek naar arbeidskrachten die representatief zijn, met twee woorden spreken, op tijd komen en zich aan andere afspraken houden. Die vinden ze te weinig in de stad.
Wethouder Andrée van Es legt in haar actieplan jeugdwerkeloosheid ‘Jongeren maken Amsterdam’, de vinger op die zere plek. Zij benoemt het ontbreken van werknemersvaardigheden onomwonden als een van de oorzaken van de jeugdwerkeloosheid. Dat is goed, want een probleem laat zich pas goed aanpakken, als wordt erkend dat het er is. Zij doet voorstellen om samen met het onderwijs en werkgevers te werken aan de werknemersvaardigheden van Amsterdamse jongeren.
Ik zou er twee concrete voorstellen naast willen leggen.
Het is goed als werknemersvaardigheden dagelijks aan de orde komen in het onderwijs en aan veel leerkrachten is dat natuurlijk uitstekend toevertrouwd. Alleen, die leerkrachten zijn geen ondernemers. Zij vertellen het verhaal uit de praktijk van de werkvloer niet uit eigen ervaring. Kortom, laat ondernemers zelf op scholen vertellen wat ze verwachten van hun werknemers en wat ze in ruil daarvoor te bieden hebben. En dan niet een keer, als een vorm van beroepsoriëntatie, maar wekelijks. Want de kracht zit in de herhaling.
Veel jongeren hebben het onderwijs inmiddels verlaten, zonder die werknemersvaardigheden. Velen melden zich bij het jongerenloket, voor een uitkering, voor ondersteuning bij het zoeken van een baan of een (vervolg)opleiding. Inmiddels staan daar ruim 3000 jongeren ingeschreven. Zij zouden geholpen zijn met een coach met een baan. Een coach die ze een spiegel voor kan houden over hun gedrag en opstelling. Een coach die zijn eigen werkervaringen kan delen en helpen de moed er in te houden als het tegen zit op de arbeidsmarkt. En da’s echt anders dan een klantmanager van de gemeente.
Deze voorstellen vragen een inzet van individuele ondernemers en andere Amsterdammers. Maar ik ben ervan overtuigd dat ze die inzet willen leveren. Wie coach wordt, ziet de wereld van de andere kant en kan daar veel van leren. En coaches doen het voor andere Amsterdammers. Daar hebben ondernemers overigens alle belang bij. Want de stad heeft straks weer iedereen nodig op de arbeidsmarkt.
 Deze blog verscheen eerder op de website van GroenLinks Amsterdam

22 juni, 2012

1–0 Voor Dibi!


Laat ik er geen doekjes om winden. Ik mag die Dibi wel. Na een hoop gedoe een lijsttrekkersverkiezing afdwingen en dan je speech beginnen met de mededeling dat je er trots op bent dat je ongeschikt bent bevonden. Kijk, dan ben je niet bang. Dan ga je er vol in en ben je bereid risico’s te nemen. Het zijn te waarderen eigenschappen die in de politiek zeldzaam zijn. Sap heeft ze overigens ook, want anders sluit je zo’n Kunduz-akkoord natuurlijk niet, maar dat terzijde.
Je zou kunnen zeggen dat de ambitie van Dibi om lijsttrekker te willen worden, getuigt van hoogmoed. Misschien is dat ook wel waar. Maar zijn poging heeft de boel eens lekker opgeschud en dingen die vanzelfsprekend leken eens een flinke schop gegeven. Het heeft GroenLinks een podium te geven om te vertellen wat we vinden en te laten zien wie we zijn. Dat pakte misschien niet altijd goed uit, maar het voegt veel toe aan de pirouettes die we in het donker draaien.
En nu wil Dibi op 10. De kandidatencommissie is deze keer zo aardig om het spel mee te spelen. Want een spel is het, maar een mooi spel. Het is jezelf op scherp zetten. Een positie kiezen die niet voor de hand ligt, en van daaruit een gooi doen naar een ondenkbaar resultaat: ik wil op 10, want die 10 zetels moeten we halen!
Voor mij is de essentie van GroenLinkse politiek: streef onbekommerd naar het onhaalbare en realiseer onderweg wat al wel haalbaar is. Sap richt zich stevig op het laatste, Dibi vooral op het eerste. Daarom moeten ze samen in de kamer. Er zit niks anders op: we moeten gewoon minstens 10 zetels halen!

20 juni, 2012

Soevereiniteit delen om hem te behouden

In de NRC van afgelopen vrijdag een interview met Petros Markaris, mijn favoriete thrillerschrijver en chroniqueur van het hedendaagse Griekenland. Hij vertelt dat hij voor de verkiezingen werd gebeld door zijn zus, die de dilemma’s van de Griekse kiezer verwoordde. De Markarissen komen uit een links nest, waar je niet op de Nea Demokratia stemt. Maar de ramkoers van Syriza lijkt gevaarlijk en naief. Een gematigde coalitieregering vormen als Syriza de grootste is, lijkt vrijwel uitgesloten. “Je weet toch dat ik nooit een Nieuwe Democratiestemmer ben geweest”, zei ze. “Dat weet je toch, Petros?” En Petros beaamde het. “Nu knijp ik mijn neus dicht en stem toch ND.”
Het leek me een berichtje dat nog even in herinnering moet worden geroepen, nu de ND inderdaad heeft gewonnen. Het was goed nieuws, vonden de Nederlandse media. Griekenland stemt pro-Europa, kopten de kranten. Maar waarom kneep de zus van Petros Markaris dan haar neus dicht? Omdat de ND zo corrupt is als het maar kan, de PASOK van Papandreou weghoonde toen hij een deal maakte met de EU, die Griekenland moest redden door het de woestijn in te sturen. Niet dat de PASOK minder corrupt is, maar dat terzijde.
Met hun stem op de ND (en in mindere mate op PASOK) hebben de Grieken gestemd voor het buitenland, voor de EU. Daar werd gewacht op een signaal van de Grieken dat ze zich wilde schikken naar de eisen van Brussel. Want in Brussel wordt over het Griekse lot beslist, niet in Athene. De Grieken zijn hun soevereiniteit al lang kwijt. En niet aan Brussel, voor de goede orde. Ze zijn hun soevereiniteit kwijtgeraakt aan de markten. Omdat die het niet vertrouwen, stelt Brussel geld ter beschikking en tegelijk zijn draconische eisen. Niet om de Grieken te hulp te schieten, maar om de markten te behagen en de eigen banken te redden.
Het laat zien dat landen bereid moeten zijn om hun soevereiniteit te delen, om hem te behouden. Alleen wanneer landen bereid zijn bevoegdheden aan de EU over te dragen, kunnen ze zelf blijven beslissen over hun toekomst. Blijven ze halsstarrig vasthouden aan soevereiniteit en bevoegdheden, dan zal steeds vaker en steeds harder blijken dat ze soeverein en bevoegd zijn over steeds minder. Markten trekken zich al jaren niks aan van grenzen. Hoe kun je dan blijven denken dat je het bankwezen vanuit je nationale hoofdstad kunt reguleren?

14 juni, 2012

Rom 87

Afgelopen zaterdag zag ik voor het eerst Rom 87 van Rob Scholte en Sandra Derks. Hoe te omschrijven? De kunstenaars kochten bij de Hema een kleurboek en kleurden de 64 kleurplaten naar eigen inzicht in. Vervolgens combineerden ze de kleurplaten tot ze in verschillende stappen uiteindelijk uitkwamen op één groot werk, dat ze vervolgens lieten ontploffen. Constructie en deconstructie, zoiets. Het kunstwerk is spannend omdat het zijn begin vindt in het toeval, een verzameling kleurplaten dat zonder al te grote belangstelling is samengevoegd in opdracht van de Hema. De kunstenaars eigenen zich dit toeval toe en zetten het naar hun hand. Vol kleur, vervormend en vermengend. En, zou je kunnen denken, omdat alles in dat ene grote werk uiteindelijk muurvast komt te zitten, moet het wel ontploffen. De as waaruit de Fenix zal herrijzen.

Zo bezien ligt het vooral ontzettend voor de hand dat dit kunstwerk het middelpunt vormt van de tentoonstelling God Save The Queen. Inmiddels afgelopen liet deze tentoonstelling zien hoe Punk in Nederland ontstond en zich ontwikkelde. Natuurlijk, misschien kun je het begin van de Punk als muziek- en kunststroming wel voor het eerst zien in de Amerikaanse psychedelische garagerock uit de jaren ’60 van de vorige eeuw, maar uiteindelijk kwam de Punk tot ons uit het grauwe Engeland van Margaret Thatcher. Zij verkondigde eind jaren ’70 van de vorige eeuw “there is no such thing as society”. Googelend op deze uitspraak kom je terecht in desolate flatwijken in Liverpool die zich in weinig onderscheiden van de woonkazernes in Oost-Europa uit dezelfde tijd. Armoe troef. Maar ook kun je lezen over de ruimte die een terugtrekkende overheid bood aan mensen om het zelf te doen. Precies dat werd de strijdkreet van de Punk: Do It Yourself, simpelweg DIY. Wil je in een bandje? Pak een gitaar en speel! Wil je beeld maken? Pak een beitel en ga hakken!
DIY was de reden om de tentoonstelling te bezoeken. Want de Punk voelt als een inspiratie voor deze tijd, die een spannende cocktail is van bezuinigingen, het zoeken naar alternatieven voor het allesoverheersende streven naar winst en de ambitie van mensen om hun leven in te richten naar eigen inzicht. Punk is DIY. Ontdekken wat je zelf kunt en ontdekken hoe je zelf de wereld kunt inrichten. Niet afwachten tot een diploma of ander stempel van goedkeuring je de bevoegdheid geeft om dat te doen. Je handelen niet laten bepalen door het kader dat anderen vaststellen, maar juist door overleg met de mensen direct om je heen.
Nog een beetje vaag? Zeker. De democraat en jurist in mij ziet het graag een beetje ordelijk. En dat is nou niet bepaald des Punks. Maar ik ben ervan overtuigd dat minder orde de voorwaarde is voor nieuwe initiatieven en resultaten. Minder controle, meer vertrouwen. Meer accepteren dat dingen fout kunnen gaan, omdat er dan risico genomen kan worden. Risico is ook een voorwaarde voor resultaat.
De ruimte waar dat moet gebeuren, wordt nu nog bezet door de overheid. Vaak met de beste bedoelingen, maar lang niet altijd meer productief. De overheid moet daar weg, maar niet door zich terug te trekken en niet meer om te kijken, niet door de boel uit zijn handen te laten vallen en er vandoor te gaan. Het moet gaan om georganiseerde terugtocht, die een basis achterlaat waarop burgers kunnen bouwen.
Met Rom 87 wat mij betreft als inspiratiebron. Wanneer ambitie ontstaat, is dat altijd in een samenleving die niet meer is dan 64 plaatjes in een willekeurig samengesteld kleurboek. Het is aan mensen om die plaatjes met hun ambitie in te kleuren, te combineren en ze naar hun hand te zetten. En de overheid? Die is de ene keer de schildersezel, de andere keer de verf. En steeds vaker toeschouwer.
Enfin. Zoiets. Klaar is het nog lang niet. Maar we komen er wel.

07 juni, 2012

83.513 reizigers hebben gelijk

"Openbaar vervoer iets veiliger” kopte NOS Teletekst vanochtend. Nou zijn dat altijd kleine pokke-berichtjes, dus ging ik op zoek naar het bericht bij grote broer NOS.nl. Daar stond het bericht nog steeds, iets uitgebreider, maar met dezelfde kop En met een verwijzing naar de Reizigersmonitor 2011 van het Kennisplatform Verkeer en Vervoer. Kijk, dat wordt al serieuzer. En wat staat er dan in dat rapport?    

“Rapportcijfers 7,5 en 7,9 voor de beoordeling van de sociale veiligheid Reizigers beoordelen de sociale veiligheid tijdens de rit met het rapportcijfer 7,9 en de sociale veiligheid in het algemeen met een 7,5. In beide gevallen betekent dit een consolidatie van het resultaat uit 2008, 2009 en 2010. De beoordeling van de sociale veiligheid is het hoogst onder busreizigers (8,1 voor de rit en een 7,7 in het algemeen). Metroreizigers geven met een 7,6 voor de rit en een 7,1 in het algemeen een wat lager rapportcijfer voor de sociale veiligheid in het openbaar vervoer. De tramreizigers geeft voor de sociale veiligheid tijdens de rit een 7,7 en voor de sociale veiligheid in het algemeen een 7,3. Voor de totale groep reizigers is de algemene beoordeling van de sociale veiligheid in het openbaar vervoer in zeven jaar tijd gestegen van een 7,3 naar een 7,5. De waardering van de rit stijgt van een 7,6 in 2005 naar een 7,9 in 2011."  

Dat zijn natuurlijk fantastische cijfers. Als mijn dochters thuis komen met zulke cijfers, dan gaat de vlag uit en maak ik een extra lekker toetje. Het openbaar vervoer wordt door de reiziger als veilig ervaren. En dit is geen Maurice de Hond-streekproefje, er werden 83.513 reizigers ondervraagd. En wat is de kop? “Iets veiliger”. Wat zuur en zuinig!